ATI denkt daarbij aan zogenaamde physics-berekeningen. Dat is het cijferwerk dat betrekking heeft op het realistische gedrag van objecten in een spelwereld. Of anders gezegd: de berekeningen die nodig zijn om dingen als de zwaartekracht of inertie te simuleren. Physics bepalen bijvoorbeeld hoe realistisch de bal in een voetbalspel beweegt of hoe de brokstukken van een explosie door de lucht vliegen.

In een complexe gamewereld met veel objecten leggen die berekeningen een zware belasting op de CPU. Daarom stelt ATI voor om de berekeningen af te schuiven op een grafische kaart, die tegenwoordig toch chips bevatten die bijna even krachtig zijn als een processor.

Het allerbeste resultaat wordt bekomen door een derde grafische kaart in te schakelen, maar dit hoeft niet. Ook bij een dubbele opstelling kan een van de twee kaarten de physics voor zijn rekening nemen. In dat geval zullen de grafische prestaties natuurlijk minder goed zijn.

Er zijn wel enkele voorwaarden verbonden aan het verruimde CrossFire-systeem. Zo lijkt het voorlopig enkel te werken met de Core 2 Duo-processors die Intel later op de maand voorstelt en vereist een driedubbele opstelling een speciaal moederbord met voldoende PCI Express-sleuven.

Uiteraard werkt het systeem ook enkel met grafische kaarten met een ATI-chip. Bovendien moet het gaan om een recent model dat een type-aanduiding in de trant van Radeon X1xxx draagt. De fabrikant hoopt wellicht dat gamers hun portefeuille zullen opentrekken voor een high-end X1900-kaart (kostprijs: 400 tot 550 euro per stuk), maar op zich hoeft dat niet. De derde 'physics'-kaart kan ook een goedkoper model zijn.

ATI is niet de eerste die zich op physics werpt. Tot op heden vertrouwden spelmakers voor het simuleren van de fysicaregels op middleware-software die in het game werd verwerkt. Recent dook bij de firma Ageia ook een toegewijde physics-chip op, die onder meer door Asus wordt verdeeld met een prijskaartje van circa 250 tot 300 euro.